OVER LITERATUUR

CRITISCH EN DIDACTISCH

door

M.H. VAN CAMPEN

EERSTE BUNDEL


Inhoud

I. CRITISCH


BRIEVEN OVER LITERATUUR

[p.7]

I.

Sogar nun aber unter der kleinen Anzahl von Schriftstellern, diewirklich, ernstlich und zum voraus denken, sind wieder nur äusserstwenige, welche über die Dinge selbst denken: die übrigen denkenbloss über Bücher, über das von Andern Gesagte. Sie bedürfennämlich, um zu denken, der nähern und stärkern Anregung durchfremde, gegebene Gedanken.... Jene ersteren hingegen werden durchdie Dinge selbst zum Denken angeregt.... Unter ihnen allein sindDie zu finden, welche bleiben und unsterblich werden.

Schopenhauer.

Gelijk alle menschen, die meenen behept te zijn met neiging totzelfmoord (de heer Cornelis Veth had op te nadrukkelijke wijze haaraanwezigheid in mij aangetoond, dan dat ik hem niet zou geloofd hebben!)heb ik geruimen tijd met die allerluguberste idée, welke een mensch kanhebben, rondgeloopen, ja, zat ik zelfs een pooze—ik vermoed inWerther-houdingen—met dezen Schopenhauer'schen dolk te spelen, vóór ikhem mij in 't lichaam stootte. Maar nu het gebeurd is en ik niet doodben—er zijn geen taaier wezens dan hollandsche literatoren—voel ik eenontspanning ingetreden, en onder het rustigjes verscheuren mijnergewaand-laatste beschikkingen, waaronder belangrijke literaireonthullingen, 'n chronique ... litéraire—haha, dat gaat alweer uw neusvoorbij, m'n waarde lezer!—ben ik toch wel een beetje aan de juistheidvan des heeren Veth's [p.8] observaties gaan twijfelen. Als het eens,overwoog ik, niet anders dan de verfijnde wreedheid ware, bij eendécadent lettré èn l'art-pour-l'art-man toch van rechtswege behoorend,welke—afschuwelijk tegendeel van den edelen moed der grootewetenschapshelden, die met twijfelachtige geneesmiddelen op eigenlichaam experimenteeren!—mij ertoe gebracht had, de scherpte van ditwapen op mij-zelf te beproeven, vóór er mijne slachtoffers mee tekerven?... Maar ik griezelde van zooveel sadistische perversiteit en—bekeek mij eens in den spiegel. Nee, glimlachte ik met een oprechtezucht van verlichting, dat kan niet waar zijn, bij zóó'n gezicht!....Maar wàt was het dan?... En ik ... Doch de lezer gelieve hier wel teverstaan, dat ik niet uit louter zelfoverschatting mij hier teanalyseeren zit, integendeel: een algemeen belang van deallergewichtigste soort, dat der toekomstige geslachten van literatoren,noopt mij ertoe, want: indien Schopenhauer gelijk heeft—en ik twijfeldaaraan niet!—dan rust op ons allen, letterkundigen van dezen tijd, dedure plicht, teneinde het meerendeel onzer literaire naneven voorverhongeren te behoeden, zooveel mogelijk te schrijven, te schrijven, teschrijven en, voor zoover we 't niet anderen doen, ons zelf tebepiekeren—want òns geschrijf over boeken, dat is een tè mágere erfenis... dat zou worden een aftreksel van het aftreksel van thee!...—en deresultaten daarvan te boekstaven, vóóral! Eéne behoorlijk uitgeplozenen gepubliceerde zelfmoord-neiging van mij wordt zoodoende voor mijnletterkundig kleinkind in het jaar 2000 een malsche beafstick; wellicht,o zalige gedachte, met een half fleschje wijn erbij en een Bockje na.Terwijl de gróóte schrijvers van dezen tijd, o, dàt ìs niet te zeggen... voorzeker zullen zij eens in het heerlijke bewustzijn kunnensterven, dat aan hun "eêlste deel" zich gedurende onafzienbare jarenmeer duizenden "artiesten" zullen zat eten dan tientallen kannibalischebourgeois het hadden gedaan, wanneer zij waren geslacht—'t geen in dejaren '80-'90 menigeen, dunkt mij, graag hadde gew

...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!