Produced by Jeroen Hellingman en the Distributed Proofreaders Team
Een Jolig Troepje
Door
Marie Leopold
"'t Is vacantie! 't blijft vacantie!
Hoera, vacantie boven!
En als je dat niet zingen wilt,
Dan moet je er aan gelooven!"
zong Nel in haar nachtjapon, terwijl ze met een natte spons in dehand voor Dora's bed stond.
"Hoera! vacantie boven!
En als je dat niet zingen wilt,
Dan moet je er aan gelooven!"
Pats, de natte spons viel op Dora's gezicht.
"Wat is dat, br…. Nel, wat scheelt je? Br….!" riep Door, dieop eens rechtop in haar bed zat met een druipnat gezicht. "Dat isverraderlijk. Ik sliep zoo lekker. Kijk dat laken eens: kletsnat. Brr,geef me gauw mijn handdoek."
"Zul je dan zingen?"
"Ja, ja, alles wat je wilt, maar geef eerst mijn handdoek. Gauw,'t loopt met een straaltje achter in mijn nek."
"Nu, zing dan," dreigde Nel, de spons voor Door in de hoogte houdende.
"'t Is vacantie, 't blijft vacantie,Hoera, vacantie boven!"
viel Door in.
"En ieder, die 't niet zingen wil,
Die moet er aan gelooven!"
Hup, vloog ze 't bed uit, greep Nel de spons uit de handen, doopte dieéén, twéé, drie in de lampetkan. En vóór Nel nog iets had kunnen doen,daar droop haar geheele gezicht. Toen begon een wilde jacht om detafel, over bedden en stoelen, dat hooren en zien je verging. Middenin die dolle jacht zat rechtop in haar bed kleine Leni in de handente klappen en mee te zingen.
Zacht ging de deur open, wat Nel en Door in 't vuur van haar spel niethoorden. Nel was onder de tafel gekropen en sloeg met den handdoeknaar Door, die met een natte spons klaar stond om op haar vijandinin te stormen.
"'t Is vacantie, 't is vacantie …"
"Maar kinderen, kinderen, dat belooft wat voor de vacantie," lachtemoeder.
"O moeder, we hebben zoo'n pret," juichte Leni met een hoogroode kleur.
"Maar kijk eens, een beekje is er uit de spons geloopen van delampetkan naar den stoel."
"Ja, dáár," zei Door plechtig, "kreeg ik den vijand in handen."
"Wat is dat?" riep moeder verschrikt, toen Leni haar met een sprongetjeop den rug zat.
"Ook een vijand, maar een droge, dat zijn natte," zei Leen, terwijlze naar Nel en Door wees. "O, moesje, zing nu gauw, anders komt Doormet haar natte spons," en toen begonnen allen weer te zingen:
"'t Is vacantie, 't blijft vacantie,
Hoera, vacantie boven!
En als je dat niet zingen wilt,
Dan moet je er aan gelooven!"
En voor ze 't uit hadden, kwam in zijn hanssopje kleine broer, diezóó verbaasd was over dit vroolijke tooneeltje in den vroegen morgen,dat hij stil bleef staan, maar toch telkens de laatste woorden vaniederen regel trachtte mee te zingen.
"Nu een, twee, drie voortgemaakt, kinderen. Zie eens, wat is 't allaat. Kom, kleine broekeman, ga jij maar met mij mee, dan kunnen dedames zich kalm aankleeden."
"