DOOR
HOOGLEERAAR AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE LEIDEN.
TE GRONINGEN BIJ J. B. WOLTERS, 1906.
STOOMDRUKKERIJ VAN J. B. WOLTERS.
Van 1868–1872 ontving ons volk van JONCKBLOET'S handde eerste volledige wetenschappelijke geschiedenis onzer letterkunde.
Tot op den huidigen dag is die eerste de eenige gebleven.Met die twee feiten voor oogen zal menigeen erkennen, dat derustelooze voortgang der wetenschap en de ontwikkeling onzerdenkbeelden over literatuur en geschiedschrijving der literatuureen nieuwe geschiedenis onzer letterkunde wenschelijk, ja noodig,maken.
Het is waar, JONCKBLOET heeft zijn, in vele opzichten voortreffelijk,werk in latere uitgaven aangevuld en gewijzigd; dochhet wezen van zijn boek is daardoor niet veranderd.
Ongeveer twintig jaar na JONCKBLOET ondernam Dr. J. TEWINKEL een nieuwe geschiedenis onzer letterkunde, eveneensop eigen wetenschappelijk onderzoek berustend. Een dergelijkboek mocht toen reeds om meer dan een reden noodig genoemdworden, zooals door den schrijver in zijne Voorrede is uiteengezet.Doch Dr. TE WINKEL liet zijn verdienstelijk werk na heteerste deel steken. Zoo bleef een nieuwe volledige geschiedenisonzer letterkunde een desideratum[1].
[Voetnoot 1: De geïllustreerde Geschiedenis der Nederlandsche Letterkundevan Prof. J. TEN BRINK, bestemd in de eerste plaats voor het grootepubliek en dus van anderen aard dan de beide bovengenoemdewerken, kan hier buiten beschouwing blijven.]
De firma J.B. WOLTERS te Groningen, die indertijd JONCKBLOET'S„Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde" haduitgegeven, verzocht mij een nieuw dergelijk werk samen te stellenen ik heb die taak op mij genomen, in de overtuiging dat hierwerk viel te doen nuttig voor anderen en voor mijzelf.
Voor anderen—want ook in de 18 jaren, verloopen sedertde verschijning van Dr. TE WINKEL'S boek, zijn weer tal vannieuwe werken en teksten gevonden; is onze feitenkennis doorvoortgezet onderzoek gewijzigd en vermeerderd; hebben buitenlandschegeleerden werken geschreven die ons in staat stellen,dieper door te dringen in het wezen en de ontwikkeling onzerliteratuur. Dat alleen reeds maakt een nieuwe poging tot verwerkingen samenvatting der bestaande stof wenschelijk. Docher is meer. Een der redenen waarom Dr. TE WINKEL hetwenschelijk achtte, naast JONCKBLOET'S werk het zijne te plaatsen,was gelegen in een „afwijkende aesthetische beschouwing derletterkundige voortbrengselen." Ook die reden bewoog mij tothet samenstellen van mijn werk. De opvatting en beschouwingmijner voorgangers eerbiedigend, acht ik het wenschelijk eenegeschiedenis onzer letterkunde samen te stellen, uitgaand vaneen andere opvatting van leven en literatuur, van den samenhangtusschen die beide, en van de taak der literatuur-geschiedschrijving.
Voor mijzelven acht ik de samenstelling van dit werk eengoede aanleiding tot verwerking en samenvatting van hetgeeneen bijna 25-jarige studie onzer letterkunde mij te gevoelen ente denken heeft gegeven.
Mijne opvatting van literatuur en literatuur-geschiedschrijvinghier uiteen te zetten, schijnt mij overbodig; men zal die uitmijn werk voldoende kunnen opmaken.
Hier zou ik dus kunnen eindigen, ware het niet dat ik eersteen droevigen plicht had te vervullen.
De man die den stoot gaf tot het ontstaan van dit boek, deu BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!
Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!