De kanonneerboot de Conleuvrine.
“Ik houd u omvat Afrika!” Het was metdeze woorden, dat de groote veldheer der oudheid, Caesar, het slechtevoorteeken trachtte af te wenden voor zijne bijgeloovige romeinschesoldaten, toen hij ter aarde stortte bij zijn eerste betreden derafrikaansche kust; en het is als of die uitroep ons uit alle tijden tegemoet klinkt. Alle eeuwen, van lang voor onze jaartelling tot heden,hebben het hare er toe bij gedragen, of er althans naar getracht, omeen slip op te lichten van den sluier, die daar lag uitgespreid overhet groote land ten zuiden der Middellandsche zee. “Ik omvat uAfrika”:—reeds in den geest heeft een Hanno het geuit, toenhij zijn kustvaart aan gene zijde der zuilen van Herkules volbracht; ende groote ontdekker dezer eeuw Dr. Livingstone heeft, met eengrenzenlooze, heilige dorst naar wetenschap bezield, gepoogd dit woordwaar te maken, toen hij zich ten levenstaak stelde door te dringen inte voren nooit bekende streken. En toch hebben die meer danvijf-en-twintig eeuwen, die er tusschen deze twee ontdekkers verloopenzijn, nog niet geheel dat grootsche doel dat men zich voor oogen steldebereikt; toch blijft nog altijd het gezegde van Aristoteles waarheidbevatten: “Afrika brengt ons telkens watnieuws!” Nog zijn er streken, die nooit zijn bezocht; wouden waarnog nooit de tred des Europeërs heeft weerklonken of zijne stemeen echo heeft gewekt.
Aan ernstige, onvermoeide pogingen tot navorsching vandeze geheimzinnige wereld, aan nieuwe ontdekkingen, aan belangrijkenvooruitgang op het gebied der kennis van Afrika,—heeft het echterin onze eeuw minder dan ooit te voren ontbroken; met volle recht komthaar in dit opzicht de eerepalm toe. Moge er ook nog wel niemandgeweest zijn, die het gezegde van den romeinschen imperator in dien zinheeft waar gemaakt, dat hij Afrika heeft doorkruist van Kaap Bon totaan de Kaap de Goede Hoop, of van den Atlantischen tot den Indischenoceaan; toch kan onze eeuw er zich op beroemen dat zij de wetenschapmet onschatbare gegevens over Afrika heeft verrijkt. Het hier volgendereisverhaal van den franschen vice-admiraal Fleuriot de Langle moge hetzijne er toe bijdragen iets van die nieuwe ontdekkingen en waarnemingenter kennisse onzer lezers te brengen, daar genoemde reiziger zich nietuitsluitend tot het varen langs de kust heeft bepaald, maar mede dealdaar opgedane indrukken, zoowel op ethnographisch als linguistischgebied, te boek heeft gesteld.—Na eerst eenige algemeeneopmerkingen ten beste te hebben gegeven over de kust van Afrika, devroegere ontdekkingsreiz