Steenen tempel te Khatmandoe.
De zending in het belang der archeologische studiën, mij door den minister van Openbaar Onderwijs opgedragen, bracht van zelvemede, dat de minst bekende streken van Indië achtereenvolgens door mij werden bezocht. Geen dezer landstreken wekte in hoogeremate mijne nieuwsgierige belangstelling dan het geheimzinnige Nepâl. Ik wist dat dit oude rijk, door de reusachtige bergketenenvan de Himalaya van alle omringende landen afgesloten, tot de schilderachtigste en indrukwekkendste streken der wereld magworden gerekend; dat men daar allermerkwaardigste steden vindt, welker fantastische architectuur hemelsbreed verschilt vanal wat het Westen ons te aanschouwen geeft. Maar ik wist ook dat de toegang tot dit land bij uitstek moeilijk is, en dat eenstreng verbod, door de britsch-indische regeering stipt geëerbiedigd, aan elken Europeaan, met uitzondering van den britschengezant, dien toegang ontzegt, zonder eene uitdrukkelijke vergunning van den koning: welke vergunning niet dan bij hooge uitzonderingwordt verleend. Jaquemont had in der tijd van zijn voorgenomen bezoek aan Nepâl moeten afzien, en tot dus ver was nog geenenkele Franschman in dat land doorgedrongen. Eerst na langdurige diplomatieke onderhandelingen en dan nog slechts ten gevolgevan de tusschenkomst der invloedrijkste personages, was het, nu eenige jaren geleden, den duitschen reiziger Schlagintweitgelukt, de grenzen te overschrijden. Natuurlijk werd mijne begeerte om dat merkwaardige land te leeren kennen, door al dezemoeilijkheden nog te meer geprikkeld.
Ik zal de lezers niet vermoeien met het verhaal, hoe al deze bezwaren achtervolgens werden uit den weg geruimd, dank zij detusschenkomst van verschillende hoog geplaatste personen. De regeering van den onderkoning verleende mij bij deze gelegenheiddezelfde bereidwillige medewerking, die ik gedurende mijn geheele verblijf in Hindostan van haar mocht ondervinden; de onderhandelingenmet het hof van Nepal werden door haar gevoerd.
De laatste engelsche stad van Hindostan, in de [34]nabijheid van de grens van Nepal, is Motihari; ik was van Patna derwaarts gegaan. Daar moest ik de noodige toebereidselenvoor de reis maken en de veertig dragers bijeen zien te brengen, die ik noodig had, om de onmisbare bagage en mondbehoeftenover de Himalaya te brengen. Motihari is eene kleine stad, voornamelijk bewoond door rijke indigoplanters. Een hunner, deheer Edwards, dien ik bij toeval ontmoet had, ontving mij met die vorstelijke gastvrijheid, die aan alle aanzienlijke Engelschenin Indië eigen is.
De Europeanen, die slechts de groote hoofdsteden van Indië, Bombay, Delhi, Calcutta en andere, aan de groote spoorweglijnengelegen, bezocht hebben, kunnen zich geen denkbeeld vormen van de moeilijkheden en bezwaren, aan een ontdekkingstocht in Hindostanverbonden. De belangrijkste monumenten liggen voor het meerendeel te midden van woeste jungles, waar het wemelt van wild gedierteen waar hoegenaamd niets te vinden is van hetgeen men voor zijn onderhoud behoeft. Ge moet dus alles zelf medenemen: van hetmeel om uw brood te bakken tot alle benodigdheden voor het kamp. Om al deze bagage te vervoeren, staat u geen ander middelten dienste dan de olifanten of de paarden, die de inlandsche vo