[105]

Merauke, en wat daaraan voorafging.

Prauw op weg naar Merauke.

Prauw op weg naar Merauke.

Heel Nederlandsch Nieuw-Guinea, d. i. de westelijke helft van het groote eiland, heeft langen tijd tot de residentie Ternatebehoord; eerst in 1902 is de afdeeling Zuid-Nieuw-Guinea daarvan gescheiden en tot een afzonderlijke assistent-residentieverheven. Om uit de Koloniale Verslagen de geschiedenis van onze vestiging op de zuidkust te leeren kennen, heeft men vóór1902 de berichten omtrent de residentie Ternate, daarna de mededeelingen onder het hoofd Zuid-Nieuw-Guinea te raadplegen.

Onze aanraking met het land en zijne bevolking in het uiterste oosten van den Archipel is betrekkelijk van recenten datum,maar toch ouder dan men gewoonlijk meent. Zij is begonnen een jaar of zestien geleden, in 1891, toen, in Januari, in werkingtrad de nieuwe regeling van den dienst der Paketvaart-Maatschappij, waardoor om de twaalf weken van Ternate uit zoowel denoord- als de zuidkust van Nieuw-Guinea met de op kontrakt varende mailbooten kon bereikt worden. Op de zuidkust voer de bootdoor tot den 141sten lengtegraad, maar van eenige handelsbeweging was in de eerste jaren geen sprake. Het was meer een vlagvertoon op de grenzenvan ons gebied; op de eerste kontraktueele reis werd het weder zóó ongunstig, dat op het eindpunt, waar de Camphuys twee etmalen ten anker lag, ʼt niet mogelijk bleek verbinding met den wal te krijgen, en voor zoover bespeurd was, haddende inlanders, nogal verstandig, geen pogingen gedaan om zich naar het stoomschip te begeven.

Op zijne tweede reis kreeg hetzelfde schip, van 141 naar 140°30′, dus noordwestwaarts stoomende, een groote en volkrijke kampongin ʼt gezicht, waarvan de bewoners, blijkbaar op kennismaking niet gesteld, op de nadering der stoombarkas vluchtten.

Af en toe maakte een gouvernements-ambtenaar, de posthouder van Patani op Halmahera, deze reizen mede; zoo ook weder de reisin Januari 1892, omdat in den loop van 1891 vanwege den Gouverneur van Britsch Nieuw-Guinea langs diplomatieken weg gevraagdwas of de strooptochten niet een einde konden nemen, die de Tugereʼs, een stam waarschijnlijk thuisbehoorende in het Nederlandschgedeelte van Nieuw-Guinea, naar het Engelsche gedeelte des eilands en ook naar de naburige Queensland-eilanden ondernamen.De posthouder zou nu inlichtingen inwinnen omtrent deze lastige Papoeaʼs en hij kreeg aanraking met hen in de zooeven genoemde,of eigenlijk niet genoemde, groote kampong, die later Sileraka of Selerieka gedoopt werd, maar ten slotte bleek te heetenSeriere of Sariere. De posthouder werd aan de inlanders voorgesteld door een Engelschen zendeling, zekeren heer Montague,die reeds met hen kennis gemaakt had, deugdelijk zelfs, en over hen tevreden was, zoowel over de Tugereʼs die hem niet [106]opaten, als over de stammen die hij op zijne reis uit het binnenland naar de kust ontmoette. Er werd nu te Sileraka een Nederlandschwapenbord opgesteld en een Hollandsche vlag geheschen; gezamenlijk met de ongewapende inlanders deed men een wandeling doorde kampong, en ten slotte dro

...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!