Produced by Solar Korenwolf en Jeroen Hellingman

De Edda

Nederlandsche bewerking van

Frans Berding

MCMXI

Inhoudsopgave

Godenliederen
    De Zending van Skirnir
    Hoe Dagdrager Goudvreugde verwierf
    Hoe Thonarr zijn hamer terug kreeg
    Dwerg Weetal wil vrijen
    De Roof van den Regendrank
    Godentwist
    Vermomde en Roodspeer
    Hymirs Ketel
    Het Feest bij Egir
    Wodan bij de Waarzegster
    Het Vóórspellied
    Billings Dochter
    Wodan bij Stormsterk
    De Wereldzang der Wichelares
    Een Lied voor Herleving
    Wodans Runenlied
    Hoe de Standen ontstonden
Heldensagen
    De Welandsage
    Helgi, Zwaardwachts zoon
    Helgi, die Honding doodde
    De Siegfriedsage
    Goedroen
    Ortroens klacht
    De Zang bij den molen
Werklaring van Werk en Inhoud

GODENLIEDEREN

De Zending van Skirnir

Freyer, de zoon van Njord, zat in zijn hooggelegen lichtpaleis,en zag over alle werelden heen. Hij zag neer op Vratenland, waar deruige reuzen van den winter wonen, en zag er een mooi meisje, datjuist uit het huis van haar vader naar het verblijf van de vrouwenging. Toen werd hij plotseling zeer ziek in zijn ziel.

Skirnir, de drager van het licht, was Freyer's trouwe dienaar. Hemvroeg Njord, dat hij met Freyer spreken zou. Toen zeide Skadi, devrouw van Njord:

—"Skirnir, ga heen, en tracht van onzen zoon te hooren wat hemhindert, vraag hem waarom hij zoo stom en zoo star staart."

Toen ging Skirnir naar Freyer. Hij wilde van hem weten, waarom hij allede dagen zoo eenzaam zat in de lange zaal van zijn zonnezilveren huis.

En Freyer vertelde hem het niet te lenigen leed van zijn hart:

—"Wel straalt het alfenrad licht door de donkere dagen, maar hetlange verlangen van mijn liefde laat het leeg. In het verblijf van denwinterreus Gymir heb ik een meisje gezien:—haar blanke armen gaveneen glans aan golven en wolken als van schitterende sneeuw. Meer danooit een man een meisje beminde heb ik haar lief. Maar geen van degeesten gunt ons bij elkander te komen."

Toen stormde Skirnir op Freyers rennende ros, en met zijn stralendezwaard gewapend, door den rossigen nevel van den eindigenden nacht. Hijstormde naar het land van de reuzen en kwam voor Gymirs verblijf. Daarwaren woedende honden gebonden voor de opening van het houten hek,dat Gerda's zaal omgaf. Skirnir reed naar den heuvel, waar de wachterzat, die alle wegen bewaakte en op de honden paste. Hij vroeg hem, ofhij bij Gerda binnenkomen kon,—maar de wachter weerde hem af. Gerdaechter, die door Skirnirs razenden ren, waar de aarde en alle gebouwenvan beefden, en door de stemmen der twistenden in haar rust wasgestoord, liet Skirnir bij zich komen en bood hem een gastvrijen dronk.

Elf gouden appels wilde Skirnir haar geven, en den negenvoudigen,gouden ring, dien Wodan op den brandstapel van Balder wierp, alszij Freyer meer dan alle mannen wilde beminnen. Met de scherpe snedevan zijn zonnestraal-zwaard zou hij haar het hoofd afhouwen, wanneerze niet gewillig was. Maar Gerda wilde de elf gouden appels voor deliefde van een man niet nemen, en in den grond van Gymir had zij goudgenoeg. Voor Skirnirs bedreiging beefde zij niet.

Toen zeide haar Skirnir:

—"Zet u neder, en hoor wat jammer en smarten en winterwee ik zalnoemen. De w

...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!